Vakbonden universiteitspersoneel en VSNU bereiken onderhandelaarsakkoord

Werkdruk- en medezeggenschapsproblemen blijven bestaan

Alexander Beunder
17 oktober 2010
KrantjeBoord, okt. 2010

Maandenlang onderhandelden verschillende vakbonden namens universiteitspersoneel met de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU) over de verlenging van hun CAO. Het verliep moeizaam; de VSNU brak de onderhandelingen twee keer af en personeel voerde bescheiden actie bij de opening van het academisch jaar. Sinds begin oktober ligt er toch een onderhandelaarsakkoord op tafel, waarin “naar een balans is gezocht tussen inkomensverbetering, werkzekerheid en werkgelegenheid”, meldt vakbond CNV Publieke Zaak als een van de betrokken partijen. Hoewel in het onderhandelaarsakkoord deze balans wellicht gevonden is, blijken er ergernissen te bestaan onder Utrechts universiteitspersoneel die weinig werden meegewogen bij de onderhandelingen. Er wordt gesproken van een gestaag stijgende werkdruk en een gebrekkige medezeggenschap.

 

Protesterende medewerkers Universiteit Twente in actie tijdens de opening van het academisch jaar (utnieuws.utwente.nl: (Foto: Arjan Reef))

 

Hoogleraar Privaatrecht Ivo Giesen kaartte het probleem vorig jaar al aan in het Ublad: “Het college kan wel allemaal fraaie ambities in het Strategisch Plan zetten, maar als onze docenten zich ook maar enigszins aan hun werktijden zouden houden, dan lag de zaak hier al lang op zijn gat.” Ook dit jaar krijgt dit probleem weer nieuwe dimensies: het maximum aantal studenten binnen werkgroepen werd verhoogd naar 27, waar dat vorig jaar 25 was en een paar jaar geleden zelfs 23. Omdat het aantal vergoede arbeidsuren per werkgroep gelijk bleef, worden docenten voor een moeilijke keuze gesteld; óf minder tijd per student besteden, óf meer onbetaalde overuren maken. Gezien sommige docenten ertoe neigen hun onderwijskwaliteit te beschermen, lijkt een stijging in werkdruk en onbetaalde overuren ook dit jaar onvermijdelijk. Dit voorbeeld is slechts een topje van de ijsberg; meerdere voorschriften blijken vaak moeilijk uitvoerbaar, zoals de urennorm voor de scriptiebegeleiding van studenten, of het nakijken van tentamenvragen (één minuut per open tentamenvraag).

Het werkdrukprobleem lijkt nauw verbonden met de medezeggenschapskwestie. Onuitvoerbare normen en zelfs grootschalige hervormingen worden soms zonder oor voor weerwoord “top-down” opgelegd, wat wel eens tot inefficienties en een hogere werkdruk leidt. Zo geschiedde het volgens Giesen dat het college van bestuur tegen de wens in van het personeel de fusie van de faculteiten recht, bestuur en economie decreteerde tot één overkoepelende Rebo-faculteit; “Met als resultaat dat iedereen gewoon zijn gang gaat. Er wordt wel goed samengewerkt, maar […] inhoudelijk is er dus niets veranderd, maar intussen moeten we wel een extra apparaat optuigen voor de bestuursondersteuning op Rebo-niveau. Tel uit je winst.” De huidige medezeggenschapspositie van het personeel is volgens Giesen te zwak is om dit soort ontwikkelingen te voorkomen: “in feite is de medezeggenschap [..] al sinds de komst van de MUB [Modernisering Universiteits Bestuur] in 1995 dood en begraven”. Ook de Faculteitsraad Bètawetenschappen gaf afgelopen februari in een steunbetuiging aan de bezetters van het bestuursgebouw aan dat “medezeggenschap in Nederland te vaak te weinig serieus genomen wordt. Zo komt het met grote regelmaat voor dat alleen voorgekookte besluiten ter tafel komen en dat informatie over randvoorwaarden van beleid en de motivatie van strategische keuzes ondoorzichtig blijven”

Het CAO-onderhandelaarsakkoord, waar momenteel door de vakbondsleden over gestemd wordt, zal hier voorlopig weinig concreets aan veranderen. Hoezeer ook de actievoerende Utrechtse studenten in februari én de Faculteitsraad Bètawetenschappen publiekelijk aangaven een voorstander te zijn van “een hernieuwde democratisering van de besluitvormingsprocessen aan de universiteiten” – stelt het onderhandelaarsakkoord dat we de laatste jaren zien dat “de landelijke CAO steeds meer de standaard wordt en dat de behoefte om op lokaal niveau aanvulende afspraken te maken is afgenomen”. Meer dan een afspraak om een “discussietraject op te starten” is volgens het onderhandelaarsakkoord momenteel niet nodig.

Hoewel via discussietrajecten en onderhandelingen tussen personeelsraden en -bonden enerzijds en de VSNU anderzijds wellicht nog meer te winnen valt, is het onwaarschijnlijk dat al deze kwesties via deze wegen te verhelpen zijn. De landelijke politiek en economie speelt geen bescheiden rol, zei ook VSNU-onderhandelaar Hugo Levie: “Onze ruimte is beperkt”, duidend op de voorjaarsnota van het kabinet waaruit bleek dat de universiteiten geen geld zouden krijgen om de salarissen te corrigeren voor inflatie. De overheid geeft op haar beurt aan dat dit besluit nodig is om de “financiële tegenspoed het hoofd te bieden”. In de medezeggenschapskwestie kunnen bestuurscolleges zich beroepen op het feit dat de MUB-wet door de overheid is ingevoerd. De verhoogde werkdruk kunnen bestuurscolleges wijten aan achterblijvende overheidsinvesteringen in de groeiende toestroom van studenten.

Over oplossingen wordt al actief gebrainstormd door verschillende partijen: selectie aan de poort wordt voorgesteld door onder andere Yvonne van Rooy, collegevoorzitster van Universiteit Utrecht en invloedrijk VSNU-bestuurster. Collegegeldverhogingen en een verdere versobering van de studiefinanciering is meestal het antwoord van de overheid. De ivloedrijke Europese technocraat Jo Ritzen (bekend van het pleidooi “Op onderwijs kan best nog flink bezuinigd worden”) noemt de crisis een kans voor universiteiten om begrotingstekorten op te vullen met particuliere geldstromen, oftewel, privatiseren die scholen. Een recent manifesto van Europese onderwijstechnocraten pleit voor minder medezeggenschap. Studentenbonden en -organisaties in Nederland en Europa protesteren dit al jaren én pleiten vaak voor meer medezeggenschap. De kans op verregaande onderwijshervormingen, die bepalend kunnen zijn voor arbeidsomstandigheden, is groot. De koers die meestal gekozen wordt door politici en technocraten is duidelijk. De vraag of andere partijen hier weerstand tegen kunnen bieden blijft vooralsnog onbeantwoord.

_______________________________________________________________________

Wat biedt het onderhandelaarsakkoord wél?
De werkzekerheid lijkt enigszins gegarandeerd, want volgens het akkoord is “voor CAO-partijen uitgangspunt dat onvrijwilige werkloosheid wordt voorkomen”. De inkomensverbetering lijkt in ruil hiervoor enigszins te zijn versoberd. Waar er op 1,25% werd ingezet om de koopkracht te behouden is het resultaat slechts een half procent salarisverhoging vanaf 2011. Voetnoot: de partijen roepen in het akkoord de Raden van Toezicht op om in de remuneratie van de Bestuurscolleges de “komende periode een soberheid te betrachten die vergelijkbaar is met de loonparagraaf van dit akkoord”. Het salaris van ca. €234.000 van Universiteit Utrechts Collegevoorzitster Yvonne van Rooy zou door deze soberheid geraakt kunnen worden.




498 thoughts on “Vakbonden universiteitspersoneel en VSNU bereiken onderhandelaarsakkoord

  1. Pingback: Krantje Boord oktober 2010 is uit! « Kritische Studenten Utrecht | 2010

Comments are closed.