Pieter de Buysser bevecht, bezingt en bezweert in De Keisnijders

In november 2012 verschijnt bij uitgeverij de Geus de literaire roman De Keisnijders. Krantje Boord interviewt Pieter de Buysser over zijn debuutroman.

[Dit interview verschijnt in een verkorte versie in de Krantje Boord December 2012]

In De Keisnijders hebben we te maken met een uchronie; het kapitalisme is oud geworden en heeft ten langen leste haar flitsende imago verloren. Het Amerikaanse Tijdperk is voorbij, haar wereldheerschappij nog slechts een herinnering, en het zwaartepunt van de wereldeconomie is naar Azië verschoven. Vijfenzeventig jaar na het afbreken van de muur leven vier oudere mensen om een grote ronde muur in het hart van Berlijn. De vier ouderen staan bekent als de keisnijders en voor een halve eeuw is het leven rond de muur een bron van nieuwe gebruiken, verhalen en bewegingen. Het verhaal begint wanneer vier kinderen (Marthe, Anouk, Jules en Peter) bij de muur verschijnen. Ze hebben over de ouderen en hun muur gehoord, gelezen en gedroomd.

Krantje Boord: Wat de voor jou de belangrijkste aanleiding geweest om De Keisnijders te schrijven?

Pieter de Buysser: Het verlangen om in één vloeiende beweging een kei door midden te snijden. Handig is het niet om met zoiets opgezadeld te zitten, dus vroeg ik me af waar dat verlangen vandaan kwam. De hoop de oorsprong ervan te kunnen traceren ging gepaard met de redelijke verwachting om dat wat intussen was uitgegroeid tot een probleem met wortel en al uit te kunnen roeien. Dat is jammerlijk mislukt. Er is weliswaar een kei uit mijn schedel gesneden, er ligt nu een bloedmooie hardcover in de winkelrekken en Marthe, Jules, Peter en Anouk leven, maar de fundamentele ontevredenheid met de dingen zoals ze zijn, met de kei zoals hij is, blijft.

Krantje Boord: Het leven rond de muur doet soms denken aan dat van vrije gemeenschappen als Ruigoord, Slab City en Twin Oaks. Zijn dergelijke sociale experimenten een inspiratiebron voor je geweest?

Pieter de Buysser: Zeker, maar ook sociale experimenten uit vroegere periodes van de geschiedenis, maar allicht nog het meest inspirerend zijn die experimenten die literair gebleven zijn. Deze hebben, denk ik, op een meer indringende manier het doen en laten bepaald dan de experimenten die zonder pardon zijn gematerialiseerd. Er is een rijke traditie van utopische romans en geschriften, maar er is een kapitaal verschil met De Keisnijders. In de vertrouwde utopische verhalen en experimenten bestaat de utopie uit een eiland, een afzondering. De Utopia van Thomas More was een eiland, en dat eilanddenken heeft zich doorgezet, Ruigoord, bijvoorbeeld, was een eiland. De utopie is de uitzondering, de afzondering, en in dat insulaire ligt ook de kiem van het totalitaire. De Keisnijders speelt zich net af buiten het utopische eiland. Het hart van de utopie hebben de keisnijders ondoordringbaar gemaakt, dat is de binnenkant van de ronde muur waar niemand komt, het ideaal zit daar goed volmaakt rond te wezen, en net dat maakt dat Susan, Robbert, Marthe en co daarbuiten blijven. Ze proberen, leven en verkennen in het midden van de stad. Ze maken net de tegenovergestelde beweging als die van nobele zielen die vluchten in de utopie, of die van de mistroostigen die vluchten in de dystopie, de keisnijders vluchten niet: ze gaan het leven en de toekomst in. Ze leven rond de utopie die ze niet binnendringen noch proberen te realiseren of te bezetten. Ze experimenteren net rond die sprakeloze kolos, daar spoelen mensen aan en deinen de verhalen uit. Ze scheppen met hun verbeelding geen aparte wereld, ze hermaken de onze.

Krantje Boord: Er is duidelijk sprake van een generatieconflict in De Keisnijders en de kinderen rekenen nogal hardhandig af met ‘het oude’. Marthe, de oudste van de kinderen, is in dergelijke situaties vaak de aanvoerster. In een dialoog met haar ouders klaagt ze hun schuldige gemakzucht en gebrek aan ideologische oriëntatie aan. Ze verlangt openlijk naar de terugkeer van het ‘Grote Idee’. Deel je haar mening dat deze generatie moet afrekenen met de erfenis van het postmodernisme en vooral haar pretenties met betrekking tot de postideologische samenleving?

Pieter de Buysser: Ik heb begrip voor iedere ingesteldheid en opvatting van de personages, van de meest bruuskerende tot de meest banale. Ik houd van ze allemaal en begrijp ze. Zowel van die van vader die zich tot de pragmatiek bekeerd heeft als die van de dochter die rigoureuze keuzes afdwingt. Een roman legt betekenis bloot, zonder de vergissing te begaan die te definiëren. Natuurlijk wordt er in nagedacht en ik houd heel erg van een levenslustige arena van ideeën. Maar mijn verhaal is geen meningenvehikel. Ik wil dat het waarheid produceert, en om dat te laten gebeuren knip ik liever als James Joyce mijn nagels en laat het boek zijn werk doen. Maar nu je het me vraagt… Ik heb onnoemelijk veel sympathie voor Marthes vuur en radicaliteit, maar tot mijn spijt verbrandt ze zich aan haar vuur, komt ze te dicht bij de zon van haar Idee en stort ze neer. Ik vind het van belang om Marthes hoge vlucht te vertellen, en meteen ook te laten zien hoe ze het niet kan laten hoog te vliegen, tot aan de zon, en dat daar haar wassen vleugeltjes smelten en dan pets: met de flamoes op de fundamenten. Fundamentalisme revisited. De beweging voorafgaandelijk aan dat slapstickachtige fundamentalisme vind ik net heel mooi, en ja, ik mis die. Het is zo braaf allemaal, zo binnen de perken. Terwijl meer en meer mensen er achter komen dat wat zich binnen de perken afspeelt verpletterende proporties aanneemt. Die zogenaamd postideologische samenleving van ons ligt al lang achter ons. Daar gelooft geen hond meer in. Dat bleek een wassen neus die een monsterlijke ideologische rigiditeit camoufleert. Dan heb ik liever de wassen vleugels van Marthe. Maar De Keisnijders is niet een zoveelste variatie op het thema van de klassieke tragedie: nieuwe generatie komt aanzetten met Groot Idee en dan kijken we huiverend toe hoe dat faliekant afloopt. Dat vind ik slaapverwekkend. Ik erken die archaïsche wetten van de tragiek, maar de keisnijders maken net plaats voor iets anders, iets altijd anders, in plaats van actie en reactie gaan zij voor de spactie. Wat is de spactie? Dat weet ik nog niet, en ik wil ieder definitief weten van wat de spactie is op afstand houden, dat mogen de lezers samen en ieder voor zich invullen, ik zie voor mezelf bv elementen bv van Badious figuur van de soldaat, een heroïek van de lijfelijke waarheidsdragers, ik zie elementen van Quentin Meillassoux speculatieve realisme en zijn posthumanisme, of ik denk aan Cornelius Castoriadis’ notie van de radicale verbeelding als gemeenschapsvormend element. Maar ik weet nog altijd niet wat de spactie is, ik oefen me in dat bewust niet te weten, ik weet wel dat het geen hegeliaanse dialectiek van these, antithese, synthese is: het is een spactie, iets als een in één vloeiend gebaar doorgesneden kei. De Keisnijders is een voorbereidende oefening, een voorafspiegeling van een nieuw, nog ongekend figuur.

Krantje Boord: Met De Keisnijders zien we eindelijk weer politiek engagement terug in de moderne Nederlandstalige literatuur. Maar doet de oorverdovende stilte rond dit onderwerp niet vermoeden dat Fukuyama dan toch een beetje gelijk had?

Pieter de Buysser: Met zijn uitspraak van het einde van de geschiedenis had Fukyama hoegenaamd geen gelijk. Zijn werk is veelzijdiger dan die ene uitspraak waarmee hij vereenzelvigd wordt, maar het einde van de geschiedenis is een nachtmerrie. Mijn laatste voorstelling Bookburning heeft als ondertitel een verstopte geschiedenis. Het ontstoppen van de geschiedenis is al een rode draad door mijn werk. Die oorverdovende stilte was –willen of niet- het zichzelf laten gebruiken tot handpop van een ideologie die sterker is dan de poppenmakers vermoedden. Vijftig tinten grijs zijn helemaal niet grijs, net zomin als vlot vertelde thrillers met een ontknoping op het eind de knoop alleen maar strakker aantrekken. Ze zijn hoegenaamd niet ideologisch neutraal, dat bestaat trouwens niet. Helder geformatteerde verhalen zijn vaak vakkundig goed gemaakte behoefte bevredigende producten, waar ik helemaal niets tegen heb, verre van, ze verschaffen veel mensen plezier, ontspanning en ook inzicht en esthetisch genoegen, allemaal heel waardevol, maar het is opmerkelijk hoe lang het duurt voor het stilletjes aan weer begint door te dringen dat een vormkwestie een intrinsiek politieke kwestie is. Literatuur die zich geen rekenschap aflegt van haar historische en ideologische conditionering is een symptomatische literatuur. Ik polemiseer daar niet mee, ik bevecht dat ook niet, integendeel, ik gebruik en geniet dat met plezier, het is alleen een vaststelling. Bij mij draait het om verlangens die door geen markt te bevredigen zijn, en die zich zelfs tegen de wetten van die markt keren. Ik houd niet van de term “geëngageerde literatuur” omdat ik niet op een missie ben. Ik ben en mijn werk is. En dat is een permanente revolutie. Uiteraard vecht, bezing en bezweer ik, maar ik instrumentaliseer mijn werk niet voor een politiek programma. Literatuur draait om inzicht, pijn en plezier. En dat is een permanente revolutie. Ik kan nu eenmaal niet meer ontkennen dat ik weet dat mijn schoenen niet zomaar schoenen zijn maar een politieke inbedding hebben, net zoals ik dat weet van mijn roman. En dat is een permanente revolutie. Dat heeft zo zijn consequenties. Maar geëngageerde literatuur in de zin van de wereld willen veranderen door een boek? Dat wil ik mijn boek niet aandoen. Waar het mij om gaat is het alles doordringende besef dat alles met alles verbonden is, en dat is een uitgesproken politiek besef, dat maakt dat een vormkwestie ook een ideologische kwestie is, of nog dwingender: een esthetische keuze is een ethische keuze en een ethische keuze is er geen als ze niet veruitwendigd wordt in een voor die keuze specifieke, adequate vorm. Dat is een permanente revolutie.

Krantje Boord: In De Keisnijders citeer je een fragment uit de toespraak van de Amerikaanse president Barack Obama tijdens de herdenking van de Berlijnse Muur in 2009. Hier zei hij: Walls are there to show how strong you want something. Toch lijkt men in De Keisnijders tot de conclusie te komen dat, wanneer een utopie heeft gefaald of heeft afgedaan, het maar beter zo snel mogelijk kan verdwijnen. Was de verdwijning van het Sovjetblok (dat met de val van de Berlijnse muur werd ingeluid) een noodzakelijke gebeurtenis om project Utopia voort te zetten?

Pieter de Buysser: Ik wil niet eens beginnen aan project Utopia, dus laat staan dat ik het zou willen voortzetten. Maar dat dingen op tijd en stond vergaan vind ik best een frisse gedachte die ruimte en tijd biedt. Zowel de literatuur als de politiek evolueert dankzij repeterende breuken, dat is het dna van de moderniteit dat ik graag mee neem in mijn spactie. Iedere heersende ideologie zou maar wat graag breken met –wat Octavio Paz noemt- “de traditie van de breuk”. Dat is nu eenmaal het kenmerk van de heersende ideologie, dat ze heerst en wil blijven heersen. Het verlangen op te houden op te houden, te breken met het breken, dat is het kenmerk van het meest totalitaire aller regimes: de dood. Ik ben een vitalist. Maar ik weet dat ik de dood nodig heb om te kunnen leven. Het willen breken met de traditie van de breuk is net eigen aan het heersen van de ideologie, die wil de avant-garde van gisteren installeren als het commissariaat van morgen. Dat is net het verraad aan de traditie van de breuk. Ik wil graag de repeterende breuken doordenken en verder zetten, in de politiek en in de literatuur. We stellen het intussen wel al heel erg lang met een politieke organisatievorm die er de kantjes van begint af te lopen, ik wens Oom Dagobert een stevige paradigamawissel toe, net zoals ik dat de romankunst toewens. Avant-garde, all the time.

Krantje Boord: In het kielzog van de financiële crisis hebben we de geboorte van de Occupy beweging meegemaakt. In De Keisnijders deed het leven bij de muur me soms een beetje denken aan een vorm van politiek verzet dat ook overheersend was in de tentenkampen van Occupy. Toch heeft de besluiteloosheid en gebrek aan daadkracht de beweging een hoop kritiek opgeleverd. Ook om de muur maakt men zich allang niet meer druk om het behalen van resultaten. Zijn dergelijke vormen van politiek verzet wel een serieuze bedreiging voor het kapitalisme of gaat het daar allang niet meer om?

Pieter de Buysser: De keisnijders zijn niet bezig het kapitalisme te bestrijden of uit te zoeken hoe ze het kapitalisme serieus kunnen bedreigen. De lap grond in Berlijn is een zandbak, een speeltuin, een oefenterrein. Ze experimenteren en oefenen zich, ze bereiden zich voor, ze verkennen. Het is eerder een uitvindersplek voor nieuwe verhalen en nieuwe gebruiken dan een politiek trainingskamp. Het kapitalisme is goed op weg zichzelf aan het uitroeien. Bomaanslagen als in de jaren zeventig en andere strak georganiseerde vormen van verzet die het kapitalisme “serieus bedreigen” hebben het alleen maar sterker gemaakt, en nog afgezien dat ik er geen talent voor heb, ze zijn vaak zo smakeloos, zo onmenselijk. Ik vind trouwens dat die bankiers de laatste tijd flink hun best aan het doen zijn om zichzelf het leven onmogelijk te maken. Daar kan ik met mijn roman niet tegen op. Gelukkig maar, ze doen dat zelf voortreffelijk. En dat geeft mij de ruimte en de tijd om me op iets vruchtbaarders toe te leggen: het ontginnen van de kracht van de radicale verbeelding.

Krantje Boord: De uitbreiding van de idealen rond de muur naar de Transkapitalistische Beweging en uiteindelijk naar de Transkapitalistische Partij lijkt het bekende verhaal van een ideële politieke organisatie die zich telkens meer conformeert aan de heersende verhoudingen. Sir Ackoff, leider van de Transkapitalistische Partij, minister van handel en voorzitter van de zogenaamde Euro-Aziatische alliantie heeft de oorspronkelijke idealen van de muur flink moeten verminken voor hij ze tot een werkbaar beleid kon omsmeden. Moet deze ‘geschiedenis van de toekomst’ gelezen worden als een waarschuwing of als een illustratie van het onoverkomelijke?

Pieter de Buysser: Het is ondenkbaar dat het anders zou lopen. Het is altijd zo gegaan, en ons denken verplicht ons er vanuit te gaan dat het ook nu zo zal geschieden. Maar het is niet omdat wij als beperkte mensensoort het niet kunnen denken dat het daarom ook niet zou kunnen gebeuren. De keisnijders maken de lezer misschien wel gevoelig voor de mogelijkheid die buiten het voor ons denkbare valt. Dat is een begin.

Krantje Boord: De mensen rond de muur vertellen elkaar graag verhalen. Vaak gaan die verhalen over de onzichtbare ketenen van de kapitalistische machtsstructuur en hoe men zich eraan probeert te ontworstelen. In De Keisnijders eist het kapitalisme slachtoffers uit alle lagen van de bevolking. Veel van deze verhalen eindigen bij de muur, maar daar lijkt men murw geslagen en (hoewel niet ongelukkig) toch vooral hopeloos beschadigd door die ervaring. Kunnen we in dit opzicht het braakliggende terrein van de muur beschouwen als een vuilnisbelt vol met wegwerpmensen?

Pieter de Buysser: Ik zie het niet zo somber. Er komen mensen met gezonde loopbanen, leraren, urbanisten, er gebeuren prachtige dingen door en voor mensen die uiteraard getekend en gewond zijn maar daarom niet meer of minder gehavend dan u en ik. Ja natuurlijk: we zijn aan het eind allemaal wegwerpmensen maar het terrein aan de muur is voor mij helemaal geen vuilnisbelt, er worden net allerlei mineralen en vitale sappen ontgonnen en verzonnen, het is een raffinaderij en een edelsmid in één. Als je het wegwerpmensen wil noemen, dan krijgen ze hier toch allemaal een stevige origami-beurt.

Krantje Boord: Wat is het zerassen?

Pieter de Buysser: Dat is aan de lezer. Het boek is onderverdeeld in vijf hoofdstukken, naar de sinds nu vijf windrichtingen: het oosten, het zuiden, het westen, het noorden en het zerassen. Dat is de spactie, de ondenkbare mogelijkheid, de voorafspiegeling van een nog ongekend, maar radicaal nieuw figuur. Ik droomde ervan het boek te schrijven dat ook zijn lezer beeldhouwt, ik vertrouw erop dat de door De Keisnijders gebeeldhouwde lezer zijn weg zal vinden in het zerassen. Ik wens het hem of haar in elk geval toe.

Krantje Boord: Waar ga je je de komende tijd mee bezig houden? Ben je al met een nieuw boek of theaterstuk bezig?

Pieter de Buysser: Ja ik ben aan een nieuwe roman bezig. Else komt dichter. En ook aan een nieuw stuk The fool, the liar and her object. En ik reis vanaf januari weer met Bookburning, deze keer in het Nederlands, ik speel in De Brakke Grond in Amsterdam op 30 en 31 januari.

Wil jij ook weten hoe je in één vloeiende beweging een kei door midden snijdt? Kom dan op donderdag 13 december om 20.00 naar de Rooie Rat!
De grootste politieke boekhandel van Nederland organiseert samen met Uitgeverij de Geus en SV Euphorion de enige échte boekpresentatie van De Keisnijders.

Programma:

20.00 Presentatie van het boek De Keisnijders door fondsredacteur Ad van den Kieboom van Uitgeverij de Geus.

20.15 Introductie van De Keisnijders door Dr. Bram Ieven, docent aan de Universiteit Utrecht en voormalig redacteur van het literaire tijdschrift nY.

20.25 Pieter de Buysser in gesprek met Bram Ieven over De Keisnijders.

20.50 Pieter de Buysser leest een fragment uit De Keisnijders.

20.55 Mogelijkheid om vragen te stellen, uw exemplaar te laten signeren en een gratis verkwikkende schedeltrepenatie.

21.00 Afsluiting en Borrel.

655 thoughts on “Pieter de Buysser bevecht, bezingt en bezweert in De Keisnijders

  1. Pingback: Pieter de Buysser bevecht, bezingt en bezweert in De Keisnijders | Krantje Boord December 2012 | Kritische Studenten Utrecht

  2. Pingback: Laboratorium | Frank Keizer

Comments are closed.