Studenten in Opstand. Reacties op bezuinigingen binnen de Universiteit

bezettingen-universiteiten-californie

Bezettingen Universiteiten Californie

Dit artikel, geschreven door Marianne Maeckelberg verscheen in de herst editie van de Klasse! Ze stelde een aantal vragen aan student-activisten uit Californië en aan Kritisch Studenten Utrecht:

Afgelopen anderhalf jaar werd de academische wereld over heel Europa en de VS (en af en toe elders) aangevallen door studenten. De studenten die normaal gezien de raison d’être zouden moeten zijn van het universiteitssysteem, werden een van de vele slachtoffers van de recente golf van bezuinigingen.

Griekenland is misschien het bekendste voorbeeld. Daar hebben studenten de universiteiten bezet om ze vervolgens te gebruiken als vergaderruimtes voor een veel bredere opstand. Maar ook in Oostenrijk, Italië, Engeland, Frankrijk, Spanje en Duitsland zijn de studenten druk bezig met campagnes voeren en universiteiten tijdelijk overnemen. Aan de University of Sussex in Engeland hebben studentenacties geleid tot de arrestatie en schorsing van meerdere studenten. In de VS zijn de studentenprotesten overgelopen in een veel breder strijd tegen bezuinigingen. Vooral in Californië waren studenten woedend om het feit dat zij de rekening zouden moeten betalen voor het verlies dat op de financiële markten werd geleden. De University of California speelde een sleutelrol door het organiseren van meerdere grootschalige acties en het verspreiden van inspirerende manifesten van opstand. Ook in Nederland zijn er meerder acties geweest. Studenten in Amsterdam, Utrecht, Leiden en Groningen hebben kleinschalige acties georganiseerd met als slogan “onderwijs is niet te koop”.

In september begint het academische jaar weer. Studenten in de VS zijn al volop bezig met het verstoren van de oriëntatieweken door het uitdelen van “disorientation guides” aan alle nieuwe studenten. Klasse! hoopt dat studenten dit jaar weer massaal “nee” zullen zeggen tegen bezuinigingen en collectief zullen weigeren om voor de crisis te betalen. Daarom hebben wij de activisten die betrokken zijn bij de acties in Californië en in Utrechtse ondervraagd over het hoe, wat, waar en waarom van deze acties.

Hoe is de huidige beweging begonnen? Hoe organiseren jullie?

CA: Het is allemaal begonnen in de zomer van 2009 toen de rector magnificus (die 650,000 dollar per jaar verdient, red.) en de regenten (advocaten, politici en zakenmensen benoemd tot het bestuur van de universiteit door de gouverneur van Californië) van de University of California hun plannen voor de komende jaren aankondigde. Zij wilden inschrijvingsgelden met dertig procent verhogen en verplicht onbetaald verlof voor staf en bezuinigingen op alle onderwijsprogramma’s invoeren. De beweging was echter tot het begin van het semester vrij klein. Op de eerste dag van het schooljaar (24 september) was er een walk-out en staking bij meerdere universiteiten binnen het University of California systeem (zie kaart). Toen begonnen al de eerste pogingen tot het bezetten van universiteitsgebouwen. In Santa Cruz was er een bezetting van een week. Daaruit kwamen belangrijke teksten en verklaringen voort met als doel de beweging te veranderen van een reformistische campagne om de universiteit te “redden” naar een kritische aanpak van de universiteit als deel van een bredere crisis van kapitalisme die een veel sterker verzet vereiste. Het bezetten van gebouwen werd daarbij beschouwd als een belangrijk instrument.

UT: Hoe organiseren we? We vergaderen met een informele vorm van het consensus beslissingsproces. Dit gaat meestal goed en zorgt er ook voor dat er ruimte is voor iedereen binnen de groep om gehoord te worden en serieus genomen te worden. Dit garandeert ook dat we ondanks de diversiteit van opvattingen binnen de groep plannen kunnen maken waar iedereen achter kan staan en zich voor in wil zetten. We zijn georganiseerd op basis van vrije associatie, dus de mensen die het leuk vinden wat we doen blijven terugkomen naar de meetings. Soms komen mensen een paar keer, en doen daarna alleen mee met de acties of zo. We hebben doorgaans om de week een bijeenkomst op dezelfde plek en dezelfde tijd, die we openlijk aankondigen. Voor de interne communicatie hebben we een besloten mailinglijst en voor communicatie naar buiten toe hebben we een nieuwsbrief, website, en posters en flyers. We zijn niet constant bezig met nieuwe mensen te werven voor de KSU (zoals veel sektarische groepjes of partijen dat vaak doen). We hebben geleerd dat nieuwe mensen vanzelf mee gaan doen als je goed communiceert waar je mee bezig bent, en waar je voor staat. Hierdoor zijn we langzaam een naam aan het opbouwen onder studenten in Utrecht. Daarnaast is belangrijk om leuke acties te blijven doen. Alleen maar eindeloos vergaderen en niets doen wordt op een gegeven moment saai en geeft een gevoel van ineffectiviteit en machteloosheid. We proberen te zorgen voor een zo open en eerlijk mogelijke sfeer, zodat alles, vooral ook de knelpunten binnen een groep, goed bespreekbaar blijven. Een biertje met z’n allen na de vergadering helpt daar natuurlijk ook wel goed bij!

2. Wat waren de oorspronkelijke eisen en zijn deze ondertussen veranderd?

CA: Onze eerste klachten gingen over het verhogen van inschrijvingsgelden en het invoeren van onbetaald verlof/arbeid voor de staf. De meest militante acties vonden plaats op 20 november 2009 toen het verhogen van inschrijvingsgelden werd goedgekeurd. Sommige groepen probeerden de klachten in een bredere context te plaatsen door de rol van studenten en arbeiders binnen de kapitalistische crisis, de golf van bezuinigingen in de hele VS, en de nood aan anti-kapitalistische (en vooral communistisch of anarchistisch) verzet duidelijk te maken. Maar de impuls voor actie bleef voor de meeste mensen bij de oorspronkelijke twee klachten en toen deze eenmaal voldongen feiten werden, bleek het moeilijk voor de beweging om nog mensen te mobiliseren’. Het was moeilijke om mensen te overtuigen dat ze van een defensieve strijd naar een offensieve moesten overstappen. Hoewel er een paar honderd radicale ‘permanente’ activisten zijn, zijn de meeste mensen die meededen nu grotendeels ontmoedigd.

UT: Wij hebben in het begin expliciet gekozen om ons op onderwijs als thema te richten (in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Universitaire Activisten in Amsterdam, die meer focust op activisme in het algemeen). We focussen daarbij op thema’s als democratisering van de hogescholen en uni’s; strijden voor hoger onderwijs dat vrij opereert van marktwerking, commercialisering en massaliteit; als vrijplaats is voor onafhankelijk denken en dat ruimte biedt aan kritische geluiden. We willen studenten activeren en meer maatschappelijke betrokkenheid creëren. Daarnaast zijn we ook steeds meer bezig met specifieke maatschappelijke thema’s die in een werkgroep uitgewerkt worden. Niet iedereen hoeft daar aan mee te doen, sommige mensen willen vooral focussen op onderwijs.

3. Wie was betrokken bij de beweging en hoe is de beweging gegroeid?

CA: De beweging begon met veel solidariteit en eenheid tussen studenten, werknemers en docenten. Tijdens de strijd kwamen deze allianties onder een zekere druk te staan. Ook binnen deze verschillende groepen doken onenigheden op — over tactieken en strategieën. Van groot belang was ook dat er veel mensen bij de beweging betrokken waren die geen deel uitmaakten van de Universiteitsgemeenschap, maar die de strijd binnen de universiteit zagen als van breder belang voor de samenleving. Veel van de kleinere affiniteitsgroepen die betrokken waren bij de planning van acties hebben het belang van deze niet-universitaire groepen benadrukt met het argument dat als de strijd binnen de universiteit niet bekrompen en egoïstisch wou lijken, deze dan ook relevant moest worden voor mensen buiten de universiteit. Eigenlijk zou de strijd uiteindelijk ook buiten de universiteit gevoerd moeten worden. Wanneer de strijd ook gericht is tegen de universiteit als een gesloten, hiërarchisch, elite-milieu — als een manier om klassenverschillen te reproduceren — dan is de betrokkenheid van mensen buiten de universiteit een essentieel element om dit proces van reproductie te betwisten.

UT: We zijn begonnen als een groepje vrienden/activisten, die rondom het thema onderwijs dingen wilde veranderen.. We hebben wat bijeenkomsten georganiseerd voor mensen die we via-via kenden en die vergelijkbare ideeën hadden en misschien actief wilde worden. We zijn nu ongeveer met z’n tienen, maar dat varieert van tijd tot tijd. De man-vrouwverhouding is ongeveer half om half, van de Universiteit, HU en HKU. Sommigen zijn meer actief dan anderen en dat is allemaal prima. Politieke overtuigingen verschillen binnen de groep. Maar we zijn voornamelijk anti-autoritair georiënteerd, met een passie voor onderwijs, en willen verslechtering daarbinnen tegengaan en betere alternatieven onderzoeken en in gang zetten. We willen studenten informeren, organiseren en activeren.

We hebben ook veel contact met andere groepjes in Nederland die bezig zijn met de zelfde thema’s. We hebben het Academisch Actie Netwerk opgericht om in contact te blijven en samen plannen te maken. Ook op internationaal vlak zijn we actief in netwerken om onze acties te coördineren. Een van ons is ook naar een internationale conferentie geweest die is voortgekomen uit de mobilisaties en tientallen bezettingen door heel Europa van eind 2009.

4. Welke problemen hebben jullie ervaren in het organiseren en mobiliseren? Konden jullie deze problemen oplossen?

CA: De mobilisatie kende meerdere fronten — er waren meerdere organisaties, groepen, allianties en affiniteitsgroepen die zich onderscheidden op basis van politieke overtuigingen, tactische overwegingen en het soort onderwerp waar zij belang aan hechtten. Veel van de bezettingen en illegale acties waren op een spontane wijze georganiseerd door semi-gesloten structuren. Dit leidde natuurlijk tot het probleem dat het niet altijd even gemakkelijk was om nieuwe mensen bij de acties te betrekken. Maar de gevaren van infiltratie door de overheid of het risico dat gevoelige informatie in de handen van de politie of het bestuur terecht zou komen, vereisten deze aanpak. De grotere verbanden en ruimtes — die in naam democratisch waren — werden vaak gedomineerd door opportunistische groepen die vooral hun eigen agenda nastreefden en de ‘algemene vergaderingen’ gebruikten om een ‘democratische’ legitimiteit te krijgen voor hun eigen agenda. Er was een kwantitatieve logica verbonden aan het politieke proces binnen deze algemene vergaderingen — een bewegingspolitiek gebaseerd op het idee dat vooral de hoeveelheid mensen telt en niet hetgeen deze mensen willen doen.

Deze ruimtes waren grotendeels niet in staat om besluiten te nemen en ontaarden meestal in nutteloze discussies. Het was in het begin duidelijk dat de bezettingen niet vanuit deze algemene vergaderingen georganiseerd konden worden. Toen de tactiek van bezetten eenmaal al op tafel lag, stonden deze ruimtes meer open voor zulke tactieken. De bezetting van Wheeler Hall op 20 november was grotendeels georganiseerd door middel van een open vergadering (zie foto’s). De belangrijkste kwestie werd het vinden van de juiste balans tussen openheid en geslotenheid voor het organiseren en uitvoeren van illegale acties, en het mogelijk maken van samenwerking tussen een diversiteit aan groepen zonder dat de hele groep zich hoefde neer te leggen bij de tirannie van de laagste gemene deler.

Veel mensen stelden dat acties alleen legitiem waren wanneer ze door een “meerderheid” goedgekeurd werden. Maar omdat elke vergadering alleen een paar honderd mensen zou tellen, kon er eigenlijk nooit sprake zijn van een meerderheid. Dit meerderheidsdogma werd al snel verstikkend. Tegelijkertijd was er behoefte aan ruimtes die toegankelijk waren voor iedereen, waar iedereen informatie kon krijgen en mee kon doen. En wij hadden een manier nodig om coördinatie te doen tussen de verschillende groepen en acties zodat wij elkaar niet in de weg liepen.

UT: Bij de bezetting hebben we samengewerkt met allemaal verschillende soorten groepen. Dit ging niet altijd even gemakkelijk. Wat veel van ons irriteerde, was de neiging van groepen zoals de LSVb, en Comité SOS om alleen te focussen op de lobby in Den Haag, en acties die deze lobby ondersteunen. Met KSU zijn we in tegenstelling juist bezig met het opbouwen van een studentenbeweging vanaf de basis. Hierdoor waren er meningsverschillen over te organiseren dingen, en wat onze uiteindelijke doelen waren. Deze groepen zijn sterk hiërarchisch ingericht, en hadden de tendens om autonome acties en initiatief te proberen te coupen voor hun eigen belangen. Het blijft denk ik altijd moeilijk om met dit soort dingen om te gaan. We proberen alert te blijven en van onze fouten te leren.

5. Wat waren de meest effectieve acties (waarom waren deze acties effectief) en hoe hebben jullie deze acties georganiseerd?

CA: De meest effectieve acties gebeurden wanneer de kleinere, op affiniteitsgroepen gebaseerde acties samenvielen met de grotere meer openbaar georganiseerde acties. Met andere woorden, wanneer de grotere ‘democratische’ vergaderingen besloten om meer spontane en militante acties te ondernemen. Bijvoorbeeld, tijdens de bijeenkomst van de regenten op 18-20 november hebben wij veel tijd besteed aan het organiseren van een staking waar meerdere groepen binnen de universiteit aan zouden meedoen. Tegelijkertijd waren mensen een bezetting van Wheeler Hall aan het voorbereiden, op een semi-geheime basis. Het was de combinatie van een vergadering met massa’s mensen buiten op straat met het bezetten van Wheeler Hall die ervoor zorgde dat de sfeer op de campus explosief werd. In Berkeley zagen wij duizenden studenten, waarvan velen geen enkele ervaring hadden met terugvechten tegen de politie, bezig met het doen afgaan van brandalarmen in gebouwen om ze te ruimen en andere gebouwen te barricaderen (zodat de politie ze niet zou kunnen gebruiken om de studenten in de bezette Wheeler Hall te arresteren en ontruimen via ondergrondse tunnels tussen de gebouwen). Alles bij elkaar was het een zeer inspirerend gezicht — de spontaniteit, de zelf-organisatie. En het kwam voort uit de combinatie van open en geheim organiseren. In Santa Cruz was er tegelijkertijd een spontane bezetting van een bestuursgebouw die drie dagen duurde. En zo waren er acties over heel Californië.

UT: Acties die we tot nu toe hebben georganiseerd of aan deelgenomen, zijn bijvoorbeeld de internationale actieweek tegen de commercialisering van het hoger onderwijs, waar we een spandoek aan de Uni hebben gehangen. “Onderwijs is niet te koop”. We hebben satirische krantjes uitgegeven over het autoritaire karakter van het universiteitsbestuur. We hebben uit solidariteit meegeholpen met de bezetting van de Uni in Groningen, we hebben in Utrecht ook het bestuursgebouw van de Uni bezet met andere groepen en individuen, om het universiteitsblad te redden, en op te komen voor het behoud van de studiefinanciering. Uiteindelijk heeft het universiteitsbestuur alsnog de krant stopgezet en daarom zijn we nu plannen aan het maken om een onafhankelijke studentenkrant op te richten. We hebben veel stukken geschreven in het (inmiddels niet meer bestaande) universiteitsblad, en andere studentenbladen, op onze website. We zijn ook bezig met het nadenken en opzetten van alternatieve manieren van onderwijs.

Naast dit alles zijn we, geïnspireerd door radicale onderwijzers/activisten als Francisco Ferrer en Paulo Freire, ook aan het experimenteren met vrij onderwijs. We hebben hierover een serie workshops gegeven samen met een aantal enthousiaste docenten, en zijn bezig om dit op een grotere schaal voort te zetten.

voor meer informatie zie: