Nieuwe titels nieuwe kansen?

Koen Haegens, student politieke wetenschappen, Mare 32, 30 mei 2002

Ba/ma – voor een buitenstaander klinkt het nog het meeste naar een nieuwe snack, of wellicht een scheikundige verbinding. De meeste studenten weten inmiddels wel dat het een hervorming van het hoger onderwijs betreft. Maar er is meer aan de hand.

In september is het zover, dan zal aan het grootste deel van de hogescholen en universiteiten de bachelor/master structuur worden ingevoerd. Kort samengevat betekent dit een opsplitsing van het hoger onderwijs in een bachelor- en een masterfase. HBO-opleidingen worden vierjarige opleidingen tot bachelor. Het academisch onderwijs wordt verdeeld in een driejarige bachelor- en een éénjarige masterfase, bepaalde opleidingen waar ook nu al vijf jaar voor staat uitgezonderd. De universitaire opleiding tot bachelor dient de student een brede, algemene basis te geven. Wetenschappelijke specialisatie kan eventueel volgen in het mastergedeelte, maar studenten kunnen ook gaan werken na het behalen van een bachelordiploma.

Aanvankelijk kon het ba/ma-wetsvoorstel op de nodige kritiek rekenen. In een speciaal ba/ma-dossier stelde de studentenvakbond LSVB dat het ‘met dit wetsvoorstel mogelijk wordt om voor sommige masteropleidingen tot maximaal vijf keer het huidige collegegeld te vragen.’ Volgens de bond zou dit leiden ‘tot een tweedeling in het Nederlandse hoger onderwijs’. Verder meende de LSVB dat het betreffende wetsvoorstel ‘het voor een instelling mogelijk maakt voor alle masters, behalve de ‘doorstroommaster’ te gaan selecteren, op welke grond dan ook.’ Een doorstroommaster is de ‘standaardmaster’ die iedere opleiding verplicht is vrijelijk aan te bieden aan haar bachelors. In de optiek van de LSVB bleek de Tweede Kamer niet ongevoelig voor de kritiek: men nam de wet bachelor/master in sterk gewijzigde vorm aan. De mogelijkheid om topcollegegelden te vragen is geschrapt, de optie tot het instellen van selectiecriteria sterk beperkt, zo schrijft de LSVB. Eind goed al goed? Niet dus. De geruststellende conclusie die de LSVB trekt gaat slechts op voor de doorstroommasters. Hiervoor gelden geen extra eisen, zowel inhoudelijk niet als financieel. Ten aanzien van alle andere masters zijn de universiteiten vrij in het stellen van aanvullende regels. Waar dit toe kan leiden laat het voorbeeld van de Leidse opleiding Politieke Wetenschappen zien. Naast een gewone master ‘political science’, die toegankelijk is voor alle studenten, werkt men aan een master ‘international relations and diplomacy’ in samenwerking met het Clingendael instituut. Deze zal de komende jaren, wanneer er toch nog geen master-studenten zijn in Nederland – dat duurt immers nog drie jaar – worden aangeboden aan buitenlandse studenten. Waarschijnlijk afhankelijk van waar zij vandaan komen, binnen of buiten de EU, betalen de studenten een gewoon collegegeld of een hoog collegegeld, dat maar liefst 10.000 euro voor een jaar zal bedragen. De praktijk laat de nodige ruimte aan de universiteiten op het gebied van de uitvoering van de wet bachelor/master. Het gevaar bestaat dat zij elkaar, in de slag om de financieel lucratieve student, gaan overbieden met interessante masters en daarbij de kwaliteit en toegankelijkheid van de opleiding als geheel uit het oog verliezen. Het valt überhaupt te bezien of binnen een master-opleiding van één jaar fatsoenlijke specialisering en verdieping mogelijk is. Weliswaar zijn universiteiten vrij om langer durende masters aan te bieden, de overheid vergoedt slechts één jaar. Langer durende masters zullen dan ook voornamelijk gericht zijn op ‘de markt: het is de bedoeling dat men er voldoende buitenlandse studenten mee werft die bereid en in staat zijn om een fors bedrag te betalen.

Er gaan stemmen op die stellen dat het hoger onderwijs hiermee tot een product op de markt van vraag en aanbod wordt. Zo ziet de kersverse universitaire actiegroep Kritische Studenten Utrecht (KSU) de invoering van ba/ma als onderdeel van een groter proces van privatisering van het onderwijs. Dit gebeurt volgens de studenten in het kader van de zogenaamde ‘GATS’: afspraken binnen de Wereldhandelsorganisatie ten aanzien van de privatisering van publieke diensten. Wat is het verband tussen GATS, privatisering van onderwijs en de invoering van bachelor/master? KSU’er Kornee legt uit: ‘Het ba/ma stelsel trekt alle onderwijsprogramma’s in Europa gelijk. Dit enkel en alleen om voor studenten en bedrijven onderwijs- en onderzoeksprogramma’s beter vergelijkbaar te kunnen maken zodat men onderling gemakkelijker kan concurreren. Onderwijs (en onderzoek) wordt hierdoor steeds meer een verhandelbaar product, in plaats van een publieke dienst of sterker nog: een recht.’

Dat het bedrijfsleven steeds meer grip krijgt op het hoger onderwijs is moeilijk te ontkennen. Zo meldde een jaar geleden De Volkskrant zelfs dat Philips alleen al vijftig hoogleraren op de loonlijst heeft staan. Of ba/ma een bewuste stap verder richting privatisering van hogescholen en universiteiten is kan desalniettemin betwist worden. De invoering van het ba/ma systeem betekent op de eerste plaats een internationalisering van het hoger onderwijs, hetgeen op zich geen slechte ontwikkeling is. Helaas krijgt deze internationalisering door de selectieve keuze van de voorbeelden de vorm van een concurrentieslag die de toegankelijkheid van het onderwijs verder beperkt. Zo opperde universiteitsvoorzitter Vredevoogd reeds enige tijd geleden de ambitie om van Leiden het ‘Yale van Europa’ te maken. Daarvoor was dan uiteraard wel een forse verhoging van het collegegeld noodzakelijk.

Het merendeel van de studenten heeft geen baat bij dergelijke hersenspinsels. Zolang bij de invoering van een nieuw onderwijsstelsel economische argumenten de boventoon voeren en een geloofwaardige pedagogische en onderwijstechnische motivatie ontbreekt, kunnen studenten deze alleen maar afwijzen.