Over de universitaire politiek

DUB vroeg ons onlangs enkele vragen te beantwoorden over de universitaire politiek voor dit artikel. Fijn dat enkele korte citaten van ons in hun artikel verwerkt zijn (tussen de meningen van 9 andere politiek actieve studenten). Maar omdat we zo hard aan onze antwoorden gewerkt hadden, is het zonde om ze weg te gooien. Dus bij deze, de vragen van DUB met onze complete antwoorden:

1. Het is niet erg dat veel studenten/medewerkers niet weten wat er behandeld wordt in de medezeggenschapsraden van de UU. 

Oneens. Onderwijs is steeds meer een commercieel product geworden wat je koopt en waar zogenaamd de ‘democratie van de markt’ werkt. Competitie tussen onderwijsinstellingen zorgt zogenaamd voor een betere kwaliteit voor de consument (de student) en echte medezeggenschap zou niet meer nodig zijn. Dat is onzin. De zogenaamde ‘democratie van de markt’ is geen vervanging voor echte medezeggenschap. Zonder echte medezeggenschap, en zonder een geïnformeerde tegenmacht, worden beslissingen overgelaten aan overbetaalde managementlagen met een commerciële visie die onderwijsinstellingen sturen als een bedrijf. Er wordt meer geïnvesteerd in oppervlakkige zaken zoals dure gebouwen, reclamecampagnes, publicatietargets en slagingspercentages ten koste van goed onderwijs en fundamenteel onderzoek. Het gebrek aan transparantie en informatie is volgens mij een belangrijke verklaring voor het gebrek aan georganiseerd verzet tegen deze tendens van commercialisering.

2. Het taalgebruik in de raden is veel te wollig. Zeg wat vaker k#t in vergaderingen (zie http://www.dub.uu.nl/artikel/nieuws/website-universiteit-kut.html) om de boel tot leven te wekken.

Normale mensentaal is inderdaad vaak beter dan de technocratische taal binnen besturen en medezeggenschapsorganen. Wollig, technocratisch taalgebruik is de perfecte manier om betrokkenheid vanuit studenten en onderwijspersoneel bij medezeggenschap te vermijden. Dat snapt het College van Bestuur ook. Het zou mooi zijn als de raden daar zo min mogelijk aan meewerken en het wollig geformuleerd beleid vertalen naar normale mensentaal en duidelijk uitleggen wat er goed of mis is met het beleid.

3. Raden zijn veel te veel bezig met meebesturen. Ga actiever op zoek naar de grieven van docenten/studenten en laat dat de agenda bepalen.

Eens. De agenda zou bepaald moeten worden door de ideeën van studenten en onderwijspersoneel zelf. Toen we het bestuursgebouw in februari 2010 bezetten uit protest tegen de afschaffing van het Ublad door het College van Bestuur leek de Uraad een strijdvaardige rol op te hebben genomen. De faculteitsraad van Betawetenschappen stuurde zelfs een steunverklaring voor de bezetting. Dat was een mooi moment waarin raden het opnamen voor de grieven van docenten en studenten. Maar al snel gingen ze toch mee met het plan. Niet alleen omdat ze wilden meebesturen, maar ook omdat ze niet veel keus hadden. De wettelijke macht van medezeggenschapsraden is steeds meer ingeperkt door nieuwe wetgeving in de jaren 80 en 90, wat raden wettelijk beperkt tot adviserende organen.

4. Raden kiezen te vaak voor het harmoniemodel en niet voor het conflictmodel. Daardoor lijkt het alsof de raden nooit bijten. De stelling dus: vaker bijten (negatief advies, wob-procedure voor openbaarheid, etc).

Natuurlijk. Nu beslist de Universiteit bijvoorbeeld: “we gaan automatisch afstuderen invoeren”. De raden zorgen er dan voor dat er uitzonderingen komen en dit plan niet te bot wordt uitgevoerd. Het gevaar van het harmoniemodel is dat uiteindelijk het College van Bestuur de koers bepaalt, en de raden alleen deze koers kunnen vertragen. Het zijn juist de raden die de koers zouden moeten bepalen. De beperkte middelen die de raden nog hebben (negatief advies etcetera) zouden ze vaker strategisch kunnen inzetten, niet alleen om op te korte termijn slechte plannen te sabotteren, te vertragen of bij te schaven, maar om duidelijk te maken dat we als studenten en personeel een grotere rol voor medezeggenschap eisen.

5. Maak het raadswerk zichtbaarder. Maak een videoregistratie van de vergaderingen, zorg dat de stukken beter beschikbaar zijn, en laat beter zien wat je bereikt hebt. 

Eens. Maar transparantie is niet alles. Transparantie is slechts één puzzelstukje. Daarnaast is er een goede universitaire pers nodig om alle informatie te filteren en samen te vatten. Momenteel ontbreekt dat laatste. DUB is soms kritisch, maar nou ook niet bepaald een ‘waakhond’ volgens een masterscriptie van de Leidse student Lars de Kruijf. Ik las laatst het februarinummer van ‘Geestdrift’, de krant voor Geesteswetenschappen, en er stond niet één artikel in over het beleid van de faculteit. Daar is ook een hoop te verbeteren. Zonder goede pers is transparantie an sich niets waard.

6. De huidige vormen van medezeggenschap zijn niet meer van de tijd. Verandering bereik je met flashmobs, online petities of door middel van de (sociale) media.

Onzin. Flashmobs, online petities en sociale media kunnen een belangrijke rol spelen, maar halen op zichzelf vaak weinig resultaat. Zonder echte medezeggenschap kunnen bestuurders deze initiatieven gemakkelijk negeren. Via flashmobs, petities en sociale media kan de reputatie van een instelling of bestuurder geschaad worden, maar bestuurders lijken inmiddels zoveel macht te hebben dat ze zelfs hier niet meer wakker van liggen. De afschaffing van het Ublad is een goed voorbeeld hiervan: een ludieke straatactie, een petitie, een bezetting van het bestuursgebouw en uitgebreide media-aandacht hebben het niet kunnen voorkomen. De Uraad had slechts ‘adviesrecht’ op dit punt, zei het College van Bestuur, dus het ging alsnog door.