Frans Steenkamp, Ublad, universiteitsblad Utrecht, 13 dec 2001
Een commerciele Australische universiteit met een Europese vestiging in Almere is in 2010 de grootste speler in het Nederlandse hoger onderwijs. De Lufthansa-Bertelsmann-academie is goede tweede, met ‘goedkoop luchtvervoer’ als troef.
Dit is een van de drie scenario’s die Twentse onderzoekers van het ‘Cheps’ (een denktank voor het hoger onderwijsbeleid) hebben uitgewerkt in een studie naar het Nederlandse Hoger Onderwijs in 2010. De overheersing van Australische en Duitse commercie vloeit voort uit het meest liberale scenario. De markt regeert, want – actueel detail – de World Trade Organisation (WTO) heeft in 2006 de bescherming van eigen onderwijsstelsels onmogelijk gemaakt. Keurmerken worden uitgedeeld door internationale bureau’s, die het niet altijd nauw nemen met klassieke academische normen.
Slechts een enkele universiteit of hogeschool weet in afgeslankte vorm het geweld van deze MacDonaldisering te overleven. Maar het ‘eten of gegeten worden’ levert ook nieuwe combinaties op. Zo wordt de TU Eindhoven een Philips-universiteit en boekt een nakomeling van de Erasmus Universiteit successen in China. De invloed van de overheid en de koepelorganisaties VSNU en HBO-Raad is in dit scenario volledig verdwenen. In naam regeert de onderwijsconsument. Feitelijk zijn de internationale cursusaanbieders de baas en moet de student met zijn onderwijsbonnen “nemen wat het aanbod is”, zo schetsen de onderzoekers de risico’s.
Het kan echter ook heel anders gaan. Er blijkt maar weinig nodig om het Nederlandse hoger onderwijs terug te brengen in strak aangeharkte toestand. Als de vrijhandel niet wint, als de overheid niet meebetaalt aan hbo-masters en als bovendien het nieuwe keurmerkorgaan voor het hoger onderwijs zich streng opstelt, dn worden wildgroei, commercie en vermenging van hbo en wo binnen enkele jaren volledig bedwongen. De universiteiten zullen in dit conservatieve scenario hun zwakke opleidingen offeren, om de scheidslijn met het hbo scherp te kunnen houden. Fusies tussen hbo en wo, zoals in Amsterdam, worden dan teruggedraaid.
Het middelste scenario van het Cheps – het polderscenario – lijkt het meest waarschijnlijk. In deze compromisvariant blijft de bachelorfase sterk onder overheidsinvloed: een vast collegegeld, geen selectie en kwaliteitsbewaking door de onderwijsinspectie. De mastersfase krijgt meer vrijheid en variatie. Maar de ‘knipkaart’ waarmee studenten overal onderwijsmodules kunnen shoppen, krijgt geen kans. De Europese buurlanden vinden deze ‘vraagfinanciering’ veel te ver gaan.
De beleidsmakers en politici mogen de komende tijd kiezen. De kans is groot dat ze kiezen voor het middelste scenario, een snufje markt en een snufje overheid – maar wel op afstand. Van de Twentse onderzoekers kunnen ze alvast de boodschap noteren dat ook dit polderscenario niet pijnloos is. De kans is groot dat er universiteiten en hogescholen failliet gaan. Anderen zullen, om dit risico te vermijden, doorgaan met fuseren. Ook in dit scenario zijn er straks op 35 instellingen nog maar een handvol ‘klassieke’ onderzoeksuniversiteiten. Maar de geest van de Lufthansa- academie blijft in ieder geval in de fles.