“We moeten in de aanval”

door Qatra.

Dichteres en schrijfster Joke Kaviaar werd veroordeeld voor haar geschreven teksten en kreeg vier maanden cel opgelegd. De Nederlandse media doen er niets mee.
Onverwacht stond de Nationale Recherche bij haar op de stoep. Ze werd direct gearresteerd en haar hele huis werd doorzocht. Ze werd verdacht van “opruiing met terroristisch oogmerk.” Het ging om  een aantal teksten die ze de afgelopen jaren op haar website had geschreven, die door justitie als “opruiend” werden bestempeld.
De inval, in september 2011, kwam als een complete verrassing voor schrijfster en activiste Joke Kaviaar. Ze werd drie dagen lang met alle beperkingen vastgehouden. Zo mocht haar advocaat niemand in haar omgeving waarschuwen dat ze vast zat. Meer dan een jaar later, in januari 2013, werd ze veroordeeld tot vier maanden onvoorwaardelijk wegens opruiing. Het stukje “met terroristisch oogmerk” was al vrij snel uit de aanklacht verdwenen. Volgens de Steungroep 13 September, die opgericht was na de arrestatie, “doet dat het vermoeden rijzen dat deze verzwaring van de aanklacht ten tijde van de arrestatie, de huiszoeking, en gedurende het hele onderzoek louter en alleen is toegevoegd als intimidatie, en om gebruik te maken van de vergaande opsporingsbevoegdheden uit de terrorismewetgeving.”

Krantje Boord sprak met Joke Kaviaar over haar veroordeling:
“Het lijkt zwaar onderschat te worden wat van deze zaak de gevolgen kunnen zijn”, zegt Joke Kaviaar, “namelijk het oprekken van het begrip opruiing. De oorspronkelijke definitie van opruiing is als ik bijvoorbeeld zeg: “steek de IND (Immigratie- en Naturalisatiedienst) in de fik”. Maar in mijn teksten stelde ik retorische vragen, zoals: “Wie gaat er mee om de kantoren van de IND te bestormen en leeg te trekken, de archieven en computers te overgieten met benzine en door vuur te vernietigen?” De rechtbank is meegegaan in de redenering van justitie. Het gevaar hiervan is dat het begrip steeds ruimer wordt en je steeds minder kunt zeggen. Dat heeft mij nu getroffen, maar dat kan anderen en ook mij nog een keer treffen. Het OM heeft gezegd mijn schrijven in de gaten te houden en ook de AIVD heeft vorig jaar in een rapport gemeld dat ik ben doorgegaan met het schrijven van opruiende en dreigende teksten. Als ik nu opnieuw door het Hof wordt veroordeeld, in het hoger beroep, dan zit de kans er in dat ze me weer arresteren voor nieuwe teksten. Maar ik ben niet de enige die dat risico loopt. Ik ben zowel het voorbeeld dat ze willen stellen, als hun testcase.”

“De censuur in Nederland is er niet een van een duidelijke dictatuur, maar een van zelf opgelegd zwijgen, van zelfcensuur.”

Er is veel repressie gaande tegen jou: je bent veroordeeld voor het schrijven van teksten. Jouw zaak heeft alles in zich om veel landelijke aandacht te krijgen, maar het blijft bijna volledig stil. Hoe komt dat, denk je?
“Voor zover er persaandacht is geweest, bestond dat eigenlijk alleen maar uit het overnemen van de persberichten van het OM en van de rechtbank, uitzonderingen daar gelaten zoals nrc.next, Vrij Nederland en een programma op Radio 1 die mij hebben geïnterviewd. Journalisten rapporteren over het algemeen: ‘ze is veroordeeld, want het is opruiing en opruiing is strafbaar. Dat heeft niets te maken met de vrijheid van meningsuiting, en dus is het geen verhaal.’ De pers is ook nog eens hartstikke gezagsgetrouw, dat zie je aan het overnemen van die persberichten. Er werd niks gedaan met al onze persberichten. Dit staat in schril contrast met de reactie op de arrestatie van de rechtse tekenaar Gregorius Nekschot. Er was meteen ophef. Maar hij heeft de tijd mee. Mensen horen en lezen graag dingen die tegen andere bevolkingsgroepen gaan, zoals moslims. Ik ageer daarentegen tegen de staat. In Nederland is er geen traditie om kritische dingen te schrijven, wat er in andere landen wel is. Ook in literaire kringen is er nauwelijks aandacht, laat staan steun, voor mijn zaak. In 2004 schreef ik de tekst ‘Stop Deportaties, een statement tegen de stilte’. Ik mocht het niet voorlezen, een optreden werd om die reden geannuleerd en toen ik toch kwam om de tekst uit te delen werd ik de tent uitgegooid door de literaire stichting. Letterlijk! In Nederland willen mensen dit niet horen, het hoort niet in de poëzie, zeggen ze dan, of het ís geen poëzie. Dat zie je dus in de hele samenleving, en dus, kortom, hoeft justitie maar te beweren dat ik een extremist ben die gestraft moet worden, en niemand wil zijn vingers eraan branden.”

Er is geen sprake van iemand die op de knop drukt waardoor jouw verhaal wordt verzwegen. Maar door de houding van de media is het effect wel hetzelfde: jouw verhaal wordt verzwegen.
“Ja, de censuur in Nederland is er niet een van een duidelijke dictatuur, maar een van zelf opgelegd zwijgen, van zelfcensuur. Het past bij de hele Nederlandse mentaliteit, het polderen. Het doen alsof dingen zijn toegestaan om ze vervolgens in strakke banen te leiden. Het is net als die demonstratie de je moet aanmelden, waarna je moet gaan overleggen met de politie hoe de demonstratie gaat verlopen. Het zit overal in, ook in de journalisten. Die zullen zich nooit keihard ergens voor inzetten, houden liever de politiek en hun adverteerders te vriend. Alles moet vooral vriendelijk blijven, of althans zo lijken. Het venijn van de repressie zit onderhuids, is op het eerste gezicht niet zichtbaar, net als het racisme in dit land. Nu valt wel iedereen over die ene uitspraak van Wilders, maar intussen is het racisme veel geniepiger en wordt het ontkend. Het institutionele racisme dat tot uiting komt in het etnisch profileren, in de vreemdelingenwet, in Zwarte Piet.”

Wat voor pogingen onderneem je om toch die aandacht los te wrikken?
“Er is een steungroep opgericht na mijn arrestatie. Die heeft in de aanloop naar de rechtszaak geprobeerd om mensen er op te wijzen wat hier aan de hand is, door artikelen te schrijven. En in november zijn we met een postercampagne gestart. Alle vier de teksten waar ik voor veroordeeld ben, zijn op muurkranten uitgebracht. Met de expliciete oproep aan mensen om ze aan je raam of in een café op te hangen. Het idee daarachter was dat mensen dan voelen wat het is om iets te publiceren wat niet mag, waarvan je weet dat je ervoor opgepakt en aangeklaagd kunt worden. Bij de lancering van de tweede poster werd een poetry jam georganiseerd, waar we mensen opriepen om radicale poëzie voor te dragen.”

Wat kunnen mensen doen om jou te steunen?
“Allereerst: het verhaal verspreiden, op alle mogelijke manieren bekend maken. De posters verspreiden en plakken. Zelf teksten gaan schrijven om te laten zien dat we ons niet laten intimideren, de staat provoceren, meedoen aan de strijd, en niet alleen om de vrijheid van meningsuiting maar ook en vooral om de vrijheid van beweging, want daar is het om begonnen. We moeten in de aanval, ons niet in de verdediging laten drukken. Tijdens de zitting van de rechtbank heb ik een laatste woord gesproken van bijna een uur: een grote aanklacht tegen de staat. Dat moeten we met veel meer mensen gaan doen. Én in actie komen. Op 15 mei is het hoger beroep, daar maken we ook een actiemoment van. De laatste muurkrant komt dan uit. Kom om 12 uur naar de Dam in Amsterdam met lijm en plakborstels en help mee de posters plakken op de weg naar het Hof. En let op: dit is dus opruiing, he?”

Meer info: www.jokekaviaar.nl / www.13-september.nl

De muurkranten met de verboden teksten kun je vinden in onder meer de Rooie Rat, Oudegracht 65

1,398 thoughts on ““We moeten in de aanval”

Comments are closed.