De blinde vlek van het neoliberale onderwijsbeleid

Onderwijs wordt steeds meer een richtingenstrijd. Met in het ene kamp bestuurskundigen en neoliberale economen en in het andere kamp psychologen en onderwijskundigen. De strijd gaat over de vraag of menselijk gedrag en drijfveren teruggebracht kunnen worden tot verlies en winst, tot scores op ranglijstjes en tot onderlinge competitie. Of bestaat er nog zoiets als innerlijke drijfveren en een moreel kompas? Volgens hoogleraar Rob Martens heeft het neoliberale onderwijsbeleid een blinde vlek.

door Rob Martens (hoogleraar “Doceren in een innovatieve omgeving”) via sargasso.nl

Ruim een jaar geleden voorspelde ik dat het gedoe over de Cito-toetsen zou blijven aanhouden. Omdat het namelijk al een heel lang een punt van debat is tussen onderwijshervormers en degenen die geloven in ‘afrekenende’ toetsen als een belangrijk instrument om de kwaliteit van onderwijs te verbeteren. En zolang beleidsmakers het fundamentele probleem van toetsing en de weerstand daartegen niet begrijpen, zal het gedoe onverminderd, jaar op jaar doorgaan, zo voorspelde ik.

Het probleem gaat echter verder dan alleen toetsen op de school zelf. Het gaat ook om de vergelijkingen tussen scholen op basis van toetsen, of bijvoorbeeld het circus rond de verkiezing van excellente scholen, waaraan sommige scholen in Noord-Brabant tot verbazing van de staatssecretaris weigeren deel te nemen. Er is namelijk een groep beleidsmakers die er oprecht van overtuigd is dat het de kwaliteit bevordert als je heldere criteria hanteert en transparant laat zien hoe iedereen in het onderwijs (leerling, leraar, school, onderwijssector, of zelfs het hele land in een internationale vergelijking) scoort. Daarnaast is er een ongeveer even grote groep mensen die hardnekkig blijft beweren dat dit doorgeslagen en zelfs schadelijk is.

Interessant genoeg is het een debat dat niet alleen in de politiek speelt (VVD en PvdA aan de ene kant, veel andere partijen steeds meer aan de andere kant, met D66 die deze discussie specifiek in het onderwijsbeleid aan de kaak stelt), het is een tegenstelling die ook tussen wetenschapsgebieden sluimert. Aan de ene kant staan de bestuurskundigen en neoliberaal geschoolde economen en aan de andere kant de psychologen en onderwijskundigen. De ene groep beschouwt mensen en instanties als gedreven door extrinsieke motieven, de andere gaat uit van intrinsieke motieven. Het is een fundamenteel en erg theoretisch lijkend debat maar als je het patroon eenmaal ziet, herken je het in veel debatten, van de tegenstelling tussen transactioneel leiderschap versus transformationeel leiderschap, of van het Angelsaksische versus het Rijnlandse model. Laten we beide kampen eens nader bekijken.

Kamp 1: de neoliberale bestuurskundigen en economen

Staatssecretaris Sander Dekker is geschoold als bestuurskundige. Een eerbaar beroep. Net als onder economen zijn in deze hoek voornamelijk aanhangers te vinden van de neoliberale opvattingen over beleid. Het is een opvatting die sluipenderwijs het overheidsbeleid vanuit Den Haag en Brussel is gaan bepalen. En die door bedrijfskundigen en managers is omarmd, want er lijkt zo weinig mee mis te zijn. Het heeft de uitstraling van eerlijk, simpel, niet-bureaucratisch en transparant. Wie kan daar tegen zijn?

Eigenlijk is het gewoon een modern geloof. Het gaat zo: voortgang ontstaat door competitie, door marktwerking. Mensen en bedrijven willen beter worden en meer winst maken. Door open en transparante concurrentie krijgen wij (als klanten) steeds betere producten, verdienen de winnaars meer geld en delven de verliezers het onderspit. Vrijemarktwerking, privatisering en een terugtredende beleidsarme overheid: de neoliberaal denkt dat dit op bijna ieder terrein goed werkt.

De meerderheid van Nederlandse economen en beleidsmakers vindt het dan ook een goed idee om dit model ook toe te passen op sectoren die van oudsher niet door de markt gereguleerd werden: gezondheidszorg, openbaar vervoer, bejaardenzorg en zeker ook onderwijs. Jelmer Evers en René Kneyber laten in hun interessante boek Het Alternatief zien hoe sterk dit neoliberalisme inmiddels in het onderwijsbeleid is doorgedrongen. Transparantie, onderlinge vergelijking en afrekenen zijn steeds meer vanzelfsprekend geworden. Het boek, waarin onderwijsvernieuwers en tegenstanders van vernieuwing elkaar eindelijk gevonden hebben in een gemeenschappelijke afkeer, kreeg dan ook de veelzeggende ondertitelWeg met de afrekencultuur in het onderwijs!

Dat proces van neoliberalisering is al sinds de jaren tachtig aan de gang en velen beschouwden het als een volstrekt normale gang van zaken. Sander Dekker in zijn aanbiedingsbrief aan de Kamer over de verkiezing van excellente scholen: “Van goed naar excellent onderwijs. Eén van de manieren om dat te bevorderen is het benoemen en in de schijnwerper zetten van de scholen die excellent onderwijs bieden.”

Vertegenwoordigers van kamp 1 lijken zich heel weinig te kunnen voorstellen bij kritiek op deze toch zo heldere en eerlijke benadering. Want wat is er mis met openheid en voortdurende metingen en controles? Staatssecretaris Dekker verzuchtte op 8 februari in dagblad Trouw dan ook dat de kritiek op de Cito-toets moet ophouden en dat tegenstanders ervan een spookbeeld creëren. Volgens Dekker zou er sprake zijn van angst voor transparantie: “Er is in het onderwijs enorme vrees voor openheid. Ik ben daar juist erg voor.” (p.1). In het hele interview straalt hij uit oprecht niet te begrijpen waar tegenstanders zich druk om maken: “Laten we daar een beetje ontspannen over doen.” (p. 8). Want: “Mijn drijfveer is steengoed onderwijs.” Dekker is dan ook groot voorstander van de verplichte eindtoets die alle leerlingen in groep acht volgend jaar moeten maken.
Ik kan nu al voorspellen dat dit weer tot veel gedoe en zelfs rechtszaken zal gaan leiden. Ouders en leraren, vooral de onderwijsvernieuwers, zullen zich er hevig tegen verzetten. Waarom toch? Daarvoor moeten we naar kamp 2 gaan.

Kamp 2: psychologen en motivatie-onderzoekers

Neoliberale beleidsopvattingen komen uit de economische wetenschap. Waarin wat liever gerekend in plaats van gesproken wordt en waarin mensen als productie-eenheden worden opgevat die je kunt sturen met beloningen en bonussen. Of ranglijstjes. Psychologen kijken anders naar mensen. Mensen zijn geen rationele wezens die altijd streven naar winstmaximalisatie en maximale beloning. Sterker nog; het idee dat straffen en belonen als vanzelf tot betere prestaties leidt, is eigenlijk al achterhaald in de psychologie.

Klinisch psycholoog Paul Verhaeghe betoogt in zijn boek Identiteitzelfs dat mensen ziek worden van werken en leven onder neoliberale principes. Betekenisvol leven is diepgaand problematisch geworden, zo betoogt Verhaeghe. Onderlinge competitie, het idee dat iedereen zijn eigen persoonlijk bedrijfje is dat een zo goed mogelijk Linked in-profiel moet hebben, competitie op schrale criteria en werk dat niet meer vanuit het hart gedaan wordt maakt mensen eenzaam en angstig. Overdrijft Verhaeghe?

Daar waar nog niet eens zo heel lang geleden vrijwel alle maatschappelijke instituties gebaseerd waren op een christelijke geloofsovertuiging, handelend vanuit motieven als naastenliefde en maatschappelijke verantwoordelijkheid, zijn dat in de westerse wereld een beetje achterhaalde termen geworden uit een andere tijd. Trouw? Zó 1999… Een baan voor het leven? Achterhaald, iedereen zzp’er. Transacties op basis van vriendschap? Veel te gevaarlijk, controle en openbare aanbesteding is beter. Transparantie en competitie is immers moderner. Onderlinge concurrentie leidt tot betere prestaties, dat is toch wetenschappelijk aangetoond? Bonussen en quota waarin je afgerekend wordt op je prestaties brengen mensen tot ongekende hoogte. Toch? Er is bijna geen tv-programma meer te bedenken waarin mensen niet op de een of andere manier tegen elkaar in competitie worden opgezet. Maar de psychologen in kamp 2 wijzen op een fundamentele tekortkoming van de economische neoliberale theorie: het miskent de menselijke aard.

Het inmiddels iconische onderwijsgidsland Finland maakt zich sinds enige tijd niet meer zo druk om de internationale ranglijsten waarmee zij steevast in de Europese top scoren. In Finland is veel meer te doen over het feit dat burn-out onder jongeren een epidemie begint te worden. Het is een maatschappelijke trend die eerder ook al in Japan veel aandacht kreeg. Ik voorspel dat wij daar ook nog veel last van gaan krijgen. In de leeftijdsgroep van 26 tot en met 30 jaar heeft inmiddels één op de acht werknemers burn-outklachten, zo blijkt uitonderzoek van TNO. Helaas zegt de neoliberale theorie daar net zo weinig over als de marxistische economen die niet rekenden met de menselijke behoefte aan vrijheid en autonomie….

Een van de belangrijkste psychologische motivatietheorieën op dit moment is de self-determination theory (SDT) van de Amerikaanse onderzoekers Ryan en Deci. SDT komt tot dezelfde verontrustende conclusie: je kunt iets doen omdat je het zelf graag wilt. Omdat het je gaat om het spel en niet om de knikkers. Omdat je oprecht nieuwsgierig bent of overtuigd bent van het belang van iets. Omdat je ‘goed’ wilt doen en het ‘echt meent’. SDT noemt dit intrinsieke motivatie. Onderwijs kent echter voornamelijk extrinsieke motieven en een aantoonbare afname van intrinsieke motivatie: je leert iets omdat het moet, omdat je een voldoende of studiepunten moet halen. Hoe sterker je innerlijke drijfveren en nieuwsgierigheid, des te meer last je van die externe druk hebt. Steve Jobs was even kort als genadeloos in zijn oordeel over zijn schooltijd: “Bijna hadden ze me te pakken, bijna slaagden ze erin om al mijn nieuwsgierigheid uit me te slaan.” (Isaacson, p.31). Leerlingen die kunnen leren vanuit intrinsieke motieven, leren niet alleen beter en diepgaander maar zijn ook gelukkiger en voelen zich beter. Hetzelfde geldt voor werknemers, zo stelt deze invloedrijke theorie: wie werk kan doen in autonomie, omdat hij gelooft in het nut van zijn werk, heeft het veel meer naar zijn zin. De meeste politieagenten willen mensen redden en leraren willen kinderen verder helpen. Ze houden niet van bonnenquota en scorekaarten, van (meestal oneerlijke) ranglijstjes, dwingende programma’s van Toetsing en Afsluiting en prestatiebeloningen.

Cruciaal nu is dat SDT stelt dat te veel opgelegde extrinsieke criteria niet alleen demotiveren, maar zelfs mensen ongelukkig maken en een lager gevoel van welbevinden geven. En laat dat nou nét zijn wat er gebeurt als gevolg van het neoliberale beleid. Wat het neoliberalisme doet, is innerlijke motieven verdringen door extrinsieke motieven. Psychologen noemen dat het reward reversal effect. Intrinsieke motieven gaan verloren als extrinsieke motieven worden opgedrongen: de creativiteit en inzet nemen af en het onbehagen neemt toe.

Kamp 1 lijkt het oprecht niet te begrijpen. Overtuigd van de juistheid van hun mathematische modellen waarin menselijk gedrag en drijfveren zijn teruggebracht tot verlies en winst, tot scores op ranglijstjes, tot transparantie en daarmee dus tot onderlinge competitie. Het idee dat van alles de waarde is uit te rekenen. Kijk maar eens op de website van Het Kind.

Het punt is dat kamp 2 de leegte, het vermeende gebrek aan innerlijke drijfveren en moreel kompas van kamp 1 nooit zal accepteren. Zeker niet in het onderwijs. En zolang de staatssecretaris dat niet inziet, zal hij zich steeds weer blijven verbazen over de weerstand die zijn toch zo goed bedoelde maatregelen uitlokken.

Dit artikel is eerder verschenen in het blad Onderwijs InnovatieRob Martens is hoogleraar “Doceren in een innovatieve omgeving” bij hetWelten-instituut van de Open Universiteit.

Referenties:
Isaacson, W, (2011). Steve Jobs. De Biografie. Utrecht: Spectrum
Kneyber, R., & Evers, J. (2013). Het alternatief. Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! Amsterdam: Uitgeverij Boom.
Verhaeghe, P. (2012). Identiteit. Amsterdam: De bezige bij.

849 thoughts on “De blinde vlek van het neoliberale onderwijsbeleid

  1. Helder artikel, herkenbaar, het principe van de neo liberale overtuiging werkt funest in veel sectoren, wordt hier keurig verklaard. Dat is renminste zoals ik het ervaar.
    Heeft ook iets simplistisch, het onvoorspelbare of grillige, nee, het intuitieve wordt ontmoedigd, zeker.
    Ahem.

Comments are closed.